Vanuit Eindhoven lopen gemiddeld vier kilometer lange uitvalswegen – zogenaamde radialen – in de richting van de randdorpen Gestel, Strijp, Woensel en Stratum.

Wegens het ontbreken van een brug over de Dommel is er lang geen rechtstreekse verbinding met Tongelre, men dient zijn weg via Stratum te vinden. De brug over de Dommel aan de Parklaan komt er pas in 1883. Het stratenpatroon van het oude Eindhoven ligt al sinds de late Middeleeuwen vast en is tot op de dag van vandaag herkenbaar. Met name de plek van de Markt en de doorgaande weg (Demer, Rechtestraat, Stratumseind) staat op alle oude kaarten.

Hetzelfde geldt voor de wegen die Eindhoven met de randdorpen verbinden. Kenmerkend voor de uitvalswegen is de lintbebouwing die al aan de grenzen met Eindhoven begint: arbeidershuisjes afgewisseld met boerderijen en een enkel herenhuis. Ook daar zijn nog steeds voorbeelden van te vinden aan bijvoorbeeld de Hoogstraat, de Tongelresestraat en de Aalsterweg. De radialen liggen hoog en droog, de tussenliggende gebieden zijn lager gelegen en worden doorsneden door waterlopen. Ze zijn dus natter. Pas in de loop der eeuwen raken de beemden geschikt voor landbouw en van bebouwing kan pas in de twintigste eeuw sprake zijn.