In 1910 slaat bij Philips de vlam in de pan. Philips verlangt van zijn personeel dat het werkt op Driekoningendag.

De clerus in de hele regio beschouwt dat als een aanslag op het geweten van de katholieke arbeiders en als ontheiliging van de zon- en verplichte feestdagen. Er wordt opgeroepen massaal lid te worden van de rooms-katholieke vakorganisatie. Op ‘Vigilie van Pinksteren’ eist Anton Philips van zijn medewerkers een schriftelijke verklaring dat zij bedanken voor het lidmaatschap. Wie niet tekent, wacht ontslag op staande voet. Dat lot wacht driehonderd weigeraars. Nog eens driehonderd werknemers weigeren te tekenen, maar zij krijgen ontslag na een opzegtermijn. 

De mannen gaan in staking. In de wijde omgeving wordt geld ingezameld voor de getroffen gezinnen. De bisschop van Den Bosch doet met duizend gulden een aardige duit in het zakje. Uiteindelijk komt men tot een akkoord in wat later bekend zal worden als ‘het feestdagenconflict’. Werknemers mogen voortaan zelf besluiten of ze op kerkelijke feestdagen willen werken en Philips neemt de ontslagenmedewerkers geleidelijk weer in dienst.