Elias betaalt zijn linnenwevers in 1853 veertig tot 75 cent per dag. In 1856 is het maximum nog maar zestig cent. In 1874 verdienen zeventig mannen f 4,50 per week, tien vrouwen moeten genoegen nemen met drie gulden, 22 jongens krijgen een rijksdaalder, 28 meisjes niet meer dan anderhalve gulden.

De gemiddelde arbeider ontvangt zo weinig dat extra-inkomsten zeer welkom tot onontbeerlijk zijn. Het inschakelen van kinderen wordt dan min of meer vanzelfsprekend. Gemeentebestuurders zien die situatie in de regel als positief, omdat gezinnen met extra-inkomsten door kinderarbeid minder beroep op de armenkas hoeven te doen.